Even
ten noordwesten van het paleis het Loo ligt het jachtslot het Oude
Loo. Van de oorsprong van het slot weten we niet veel. In het begin
van de 15de eeuw was het een horig erf en bestond uit een hofstede,
die toen reeds in de bocht of lus stond, die de in de Grift uitmondende
beek ter plaatse vormde. Voor 1439 waren de eigenaars Gerrit van
Harderwijk en Johannes Collert. In dat jaar werd het erf gevrijd
en tot tinsgoed gemaakt ten behoeve van Udo van Taltholt, 'raad'
en algemeen rentmeester van Hertog Arnold van Gelre. Mogelijk is
hij' de bouwer geweest van het huidige slot, dat toen bestond uit
een eenvoudige rechthoek, met op de zuidwesthoek een rechthoekige
toren, de oostvleugel zonder hoektorens en een kleinere voorganger
van de huidige noordvleugel. De toenmalige voorgevel lag wat terug
zodat de poorttoren uitstak t.o.v. het gebouw.
Via
Gerrit van Rijswijk, die de 'tins' omzette in een geldbedrag en
waarschijnlijk daarna geheel afkocht, kwam het Loo in bezit van
Henrick Bentinck, die na in 1487 de laatste rechten te hebben afgekocht,
het slot zijn vrij en eigen goed kon noemen. Nadat Henrick in 1502
gestorven is, vererft het Loo op zijn zoon Johan. In 1537 draagt
deze het Loo in leen op aan Karel van Egmond, Hertog van Gelre.
Als
blijk van waardering door de hertog wordt hij beleend met het jagermeesterambt.
Hij is het waarschijnlijk geweest die het Loo zijn huidige uiterlijk
gaf. In de zuidvleugel bevindt zich een wapensteen met het jaartal
1538, dat kan duiden op de verbouwing van het slot. De oostgevel
wordt dan verplaatst en komt met de poort in één vlak
te liggen, terwijl op beide hoeken een ronde toren wordt geplaatst,
de zuidelijke met een grotere doorsnede dan de noordelijke. Tegelijkertijd
is ook de rechthoekige toren in het zuidwesten met de oostvleugel
verbonden door de zuidvleugel en is op het binnenplein een traptoren
geplaatst. De nieuwe noordvleugel is uit een iets latere periode
en misschien is dit tezamen gebeurd met de bouw van de 'sael' in
de zuidvleugel in 1570. Deze zaal werd later de prinselijke kapel.
Dat de rechthoekige toren in het zuidwesten ooit los heeft gestaan
is waarschijnlijk bii de restauratie van Cuypers in 1904 nog eens
benadrukt, doordat hij werd voorzien van een kap met een andere
richting dan de rest van de zuidvleugel. Op een foto uit 1960 is
dat duidelijk te zien.
Na
nog in het bezit te zijn geweest van de families van Arnhem, van Voorst,
van Isendoorn en van Stepradt, werd het slot in 1684 door Prins Willem
III gekocht van Johan van Dornick. Het Loo verkeerde toen in verval
en binnen een jaar werd het gerepareerd en bewoonbaar gemaakt. Bouwhuis,
schuur en 'bergh', die op de 'voorplaetse' stonden werden afgebroken
en hoven, boomgaarden, bouw? en weilanden werden in de aanleg van
het nieuwe paleis opgenomen. Bij die verbouwing werd aan het karakter
van het slot niets afgedaan, zoals blijkt uit afbeeldingen uit het
begin van de 18de eeuw van Cornelis Pronk (1729), NN en jan de Beyer
(1744).Tijdens de Franse overheersing werd het Oude Loo gebruikt als
hospitaal, maar in 1806 werd het sterk verwaarloosde slot door Lodewijk
Napoleon in luister hersteld, zij het niet in oude luister: de gracht
werd gedempt en de brug verdween. Ook zou Lodewijk een gedeelte hebben
laten slopen. Dit zou dan de westvleugel moeten zijn, die nog zou
hebben bestaan ten tijde van Prins Willem III. Het verhaal moet echter
naar het rijk der fabeltjes verwezen worden omdat er nooit iets van
een westvleugel terug gevonden is, bij welk onderzoek dan ook.
Koning
Willem I verkreeg het slot in dezelfde staat als destijds Prins
Willem III, nl. in verval en ook hij liet het weer bewoonbaar maken.
De kozijnen werden vernieuwd en er kwamen kozijnen, die meer aansloten
bij de stijl van die tijd. Ook werden gedeelten van het muurwerk
? voornamelijk aan de noordvleugel ? vervangen. De gracht bleef
echter gedempt tot 1904 toen koningin Wilhelmina zelf de schop ter
hand nam en een aanzet gaf tot het uitgraven van de gracht. Een
foto uit die tijd laat het Oude Loo nog zien met zijn oude vensters
en zonder gracht of brug. De restauratie van het slot gebeurde onder
leiding van dr. P. J. H. Cuypers. Vermeldt dient nog te worden dat
Koning Willem 111 plannen had voor een 4de vleugel, maar dat deze
plannen nooit zijn uitgevoerd. Bij de laatste restauratie van 1971?1977
werd het Oude Loo weer in zijn 18de-eeuwse staat teruggebracht en
toen is ook de zuidwesttoren weer onder één dak gebracht
met de zuidvleugel.
Lezing
gehouden op de Kastelendagen van de NKS in 1984 |